mengsel

Dutch

Etymology

meng (“stem of mengen”) +‎ -sel

Pronunciation
  • Audio(file)

Noun

mengsel n (plural mengsels, diminutive mengseltje n)

  1. mixture
    Het mengsel van bloem, suiker en boter wordt gebruikt om de taart te maken.
    The mixture of flour, sugar, and butter is used to make the cake.
    Ze maakte een mengsel van verschillende kruiden voor de marinade.
    She made a mixture of different spices for the marinade.
    Het mengsel moet goed worden geroerd voordat het wordt gekookt.
    The mixture needs to be stirred well before it is cooked.

Descendants
  • Afrikaans: mengsel
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.