proef
Dutch
Etymology
From Middle Dutch proeven, from Old French prover, from Latin probō.
Pronunciation
- IPA(key): /pruf/
Audio (file) - Rhymes: -uf
Noun
proef f (plural proeven, diminutive proefje n)
- test, exam
- trial, experiment
- Hoewel de bussen normaal gesproken worden aangedreven met een dieselmotor, is er een tijdelijke variant met brandstofcellen op waterstof gemaakt voor een proef van 2 jaar hoe een dergelijke bus voldoet in het veld.
- Although normally the buses are operated by diesel motor, there is a temporary variant made with hydrogen fuel cells for a 2-year test of how such a bus carries through in the field.
- Hoewel de bussen normaal gesproken worden aangedreven met een dieselmotor, is er een tijdelijke variant met brandstofcellen op waterstof gemaakt voor een proef van 2 jaar hoe een dergelijke bus voldoet in het veld.
Synonyms
- experiment
- proefneming
- test
Derived terms
- meesterproef
- proefdraaien
- proefkonijn
- proefnummer
- proefrit
- proefschrift
- proefwerk
- vuurproef
Descendants
- Negerhollands: proev
- → Papiamentu: pruf
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.