olie
See also: olië
Afrikaans
Etymology
From Dutch olie, from Middle Dutch ōlie, from Old Dutch olig, from Latin oleum, from Ancient Greek ἔλαιον (élaion).
Pronunciation
- IPA(key): /ˈʊə̯.li/
Audio (file)
Danish
Etymology
From Old Danish oliæ, borrowed via Middle Low German oli(e) from Latin oleum (“olive oil”). Compare Swedish olja, German Öl, Dutch olie. English oil has gone through French huile.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈoljə/, [ˈoljə], [ˈo̝ljə]
Noun
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ˈoːli/
audio (file) - Hyphenation: olie
Etymology 1
From Middle Dutch ōlie, from Old Dutch olig, from Latin oleum, from Ancient Greek ἔλαιον (élaion).
Derived terms
- aardolie
- canolaolie
- dieselolie
- foezelolie
- gasolie
- huisbrandolie
- kokosolie
- koolzaadolie
- lampolie
- lijnolie
- lijnzaadolie
- motorolie
- olie-en-azijnstel
- olie-industrie
- oliebaron
- oliebol
- oliebron
- oliebunker
- oliecrisis
- oliedom
- oliefilm
- oliehoudend
- oliekoek
- oliekraan
- olielamp
- olielek
- oliemaatschappij
- oliemarkt
- oliemolen
- oliën
- olienoot
- oliepijpleiding
- olieramp
- oliesjeik
- olieslager
- oliespuit
- oliesteen
- oliestook
- olieveld
- olieverf
- olievlek
- oliewinning
- olieworstelen
- oliezaad
- olijfolie
- palmolie
- rijwielolie
- sesamolie
- slaolie
- smeerolie
- spijsolie
- stookolie
- visolie
- zonnebloemolie
Descendants
Etymology 2
See the etymology of the corresponding lemma form.
Anagrams
Middle Dutch
Etymology
From Old Dutch olig, from Latin oleum, from Ancient Greek ἔλαιον (élaion).
Inflection
This noun needs an inflection-table template.
Descendants
Further reading
- “olie”, in Vroegmiddelnederlands Woordenboek, 2000
- Verwijs, E., Verdam, J. (1885–1929) “olie”, in Middelnederlandsch Woordenboek, The Hague: Martinus Nijhoff, →ISBN
Middle English
Old French
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.