knoeften

(This etymology is missing or incomplete. Please add to it, or discuss it at the Etymology scriptorium.)

• IPA^(key): /ˈknuf.tə(n)/
• Hyphenation: knoef‧ten

knoeften

1. (Belgium, specifically Antwerp) to work laboriously or hard
   • 2012 February 1, “De triomfantelijke solotocht van grootmeester Albert”, in 't Pallieterke, volume 67, number 5, page 15:

     Onze Niels reed half koers, met nog vijf rondjes te “knoeften”, moederziel alleen, met een halve minuut voorsprong.

     Our Niels was riding halfway down the race, with five more laps to toil ahead, completely alone, with a lead of half a minute.

   • 2012 December/2013 January, Maarten Bernaerts, "Een tekst schrijven, dat is knoeften", Gazet van Zurenborg, page 32.

     Bert Dockx: “Om de zoveel maanden komt er eens een tekst vlot uit. Maar voor de rest is dat knoeften. Dan ben je soms uren bezig zonder resultaat.”

     Bert Dockx: "Once in a few months a text will come out naturally. But at other times it is drudgery. Sometimes you are then working at it for hours without any result."

   Synonyms: hosselen, ploeteren, zwoegen